Burgemeester en wethouders van Purmerend, daarin gesteund door een raadsmeerderheid, hebben hoog spel gespeeld en misgegokt.
Vanaf 2020 kreeg de gemeente al signalen van de provincie, dat de ontwikkeling van een hoteltoren in het groene Beusebos niet zomaar zou worden goedgekeurd.
De provinciale adviescommissie ARO bracht een negatief advies uit over het bestemmingsplan.
In ieder geval zou er nog nader gesproken moeten worden met de Raad voor het Cultureel Erfgoed en met de UNESCO, omdat de hoteltoren vlakbij de Werelderfgoederen zou komen te liggen.
De gemeente wilde echter van geen nader gesprek weten, omdat de provincie hier niets over te zeggen zou hebben.
Wethouder Hegger verklaarde meermalen, dat het Beusebos stedelijk gebied is, dat de provinciale regels voor landelijk gebied daarom niet van toepassing waren, en dat men juridisch een ijzersterke zaak had.
Hoe ijzersterk, is nu gebleken bij de Raad van State.
In een betrekkelijk korte, en gedecideerde uitspraak, werd met de verdediging van de gemeente de vloer aangeveegd.
De Provincie Noord-Holland kreeg gelijk met haar afwijzing van het bestemmingsplan. De aanwijzing tot landelijk gebied was niet “feitelijk onjuist dan wel onvoldoende gemotiveerd”.
Het oordeel van de Raad van State is, dat agrarische, groene en open gebieden buiten de kernen altijd behoren tot het landelijk gebied.
Ten aanzien van het Beusebos vermeldt de Raad van State nog:
“Specifiek voor de gronden in de kom van de A7 geldt dat deze locatie een groen en deels open gebied betreft dat aan de buitenzijde van de A7 en buiten de bebouwingsgrens van Purmerend ligt. Landschappelijk bezien heeft dit gebied dan ook meer samenhang met de weilanden ten westen van de A7. Het Beusebos, waarin de beoogde ontwikkeling is voorzien, heeft belangrijke landschappelijke waarde, onder meer omdat daarin monumentale bomen staan.”
Ook omdat het Beusebos door de rijksweg A7 is afgesneden van de bebouwing van Purmerend, zou het niet logisch zijn om het bos tot stedelijk gebied te verklaren.